De Vlaamse ziekte, KMO’s, wereldleider in de farmaceutische industrie. Het Fishbowl-event in Leuven van 14 maart jl. ging over trends in leren, maar ik leerde tussendoor ook genoeg andere termen en feiten over België. Wat niet nieuw was, en ook bevestigd werd, was dat de visie van aNewSpring goed past bij hoe de Vlaamse professionals willen leren. Waarom is dat zo, wat staken wij als Nederlanders op van onze deelnemers uit Vlaanderen, en waar zit de kracht van de Vlaamse leerwereld?
Op een donderdagmiddag kwam een groep Vlaamse professionals in leren bij elkaar in de inspirerende, academische omgeving van de KU Leuven om te discussiëren over realistische en overtrokken hypes uit de wereld van leertechnologie. Samen met EAPRIL (European Association for Practitioner Research on Improving Learning) en met ondersteuning van bedrijfsopleidingen.be organiseerde aNewSpring dit event in de vorm van een fishbowl. We hadden deze werkvorm al vaker succesvol ingezet in Engeland en Nederland, maar we deden het nu voor het eerst in België, en ook hier met succes. Ook hier leverde het een boeiende en levendige discussie op, alleen liep hij inhoudelijk niet meteen zoals verwacht.
Het was de opmerking van professor Piet van den Bossche van de Universiteit Maastricht die zorgde voor de haakse bocht die de discussie nam. Hij refereerde naar een een OESO-onderzoek onderzoek waaruit blijkt dat Belgen een lage motivatie kennen als het gaat om leren en zichzelf ontwikkelen. Het was reden voor de eerste deelnemer op de praatstoel, Kristoff Vandermeersch, om te wijzen naar de voorouderlijke beslissingen van de meest ondernemende individuen, die vroeger naar de VS en later naar Nederland vertrokken. Dus alle entrepreneurs verlaten België (met wellicht Kristoff zelf als uitzondering die de regel bevestigd), en daar heb je de deuk in drive tot zelfontplooiing? De discussie week ermee eigenlijk af van leertechnologie en werd direct op een fundamenteler niveau gevoerd. Fijn juist, kwaliteit rondom leren, daar worden we bij aNewSpring blij van. En in mijn ogen was het typisch Belgisch, terwijl het Tom De Schryver van EAPRIL, Belg van oorsprong, die rechtstreeks van België naar Nederland migreerde, juist aandeed als ‘een Nederlandse discussie’.
Ergens begreep ik Tom wel. Mijn vooroordelen over onze zuiderburen zijn: bescheiden, behouden, braaf en weloverwogen. Om dan een dergelijk bommetje erin te gooien is toegegeven ietwat brutaal (lees: Nederlands), maar het was wel de zorgvuldigheid ik verwachtte, door context en diepgang te geven. Ik kon het waarderen, want het werd al snel duidelijk dat de kern van leren niet moet gaan over technologische mogelijkheden, maar dat de mens centraal staat. De vraag welke leertechnologie de toekomst heeft, kan alleen beantwoord worden als je weet welk probleem je ermee wilt oplossen. Zo is het altijd het middel, nooit het doel. Dat is ook de enige manier om echt impact op leren te maken en dat werd goed begrepen door de Vlaamse learning collega’s.
In het vervolg van de discussie kwamen er scherpe inzichten langs over motivatie, werkplekleren en de rol van het management. In zijn kijk op het event (aanrader, wel in het Engels) gaat Tom in meer detail in wat er allemaal langskwam. Twee opmerkingen bleven mij bij.
De eerste was: “hoe groter een organisatie, hoe meer het leren los komt te staan van de werkplek”. Patrick Belpaire wees daarop, omdat werken en leren eigenlijk helemaal niet zo verschillend (zouden moeten) zijn. Een open deur, maar nog te vaak vergeten.
De tweede kwam van Marc Alen van Arboth. Hij bracht de ogenschijnlijk paradoxale oneliner in dat “organisaties moeten realiseren dat mensen na leren net zo veel fouten maken als ervoor”. Iets dat juist niét tegenstrijdig is, omdat in de kern fouten maken en leren onlosmakelijk verbonden zijn. Als mensen geen fouten meer maken, leren ze dan nog wel?
Een van de uitdagingen is natuurlijk de praktische vertaling naar de werkvloer Jan van Eycken van Cevora merkte terecht op dat de behoefte van de werknemer de leidraad is, en het aan de manager is om dit te faciliteren en balanceren. Daar zitten ook vraagstukken rondom bedrijfscultuur en mindset. Kristin Aerts van TinQwise gaf een mooi voorbeeld van haar eigen organisatie; er is een opleidingsbudget voor haar medewerkers, dat gebruikt móét worden. Waaraan, dat is aan henzelf. Dat was ook precies in lijn met haar eigen stelling die ze bij de opening inbracht: zet de gebruiker centraal, niet de tool.
Een leerzame middag, en niet in de laatste plaats vanwege de culturele lessen voor mij. Er worden wel eens vragen gesteld hoe de Belgische L&D-wereld zich verhoudt tot de Nederlandse. Dat weet ik eerlijk gezegd niet, daarvoor loop ik nog niet lang genoeg mee. Mocht er wat meer de kat uit de boom gekeken worden, dan biedt dat volgens juist de mogelijkheid om een hele hoop (technologische) ellende over te slaan. Hoewel we in de discussie uiteindelijk leertechnologie niet als zodanig hebben behandeld, geloof ik dat de Vlaamse eigenschappen heel goed geschikt zijn om weloverwogen keuzes te maken tussen alle trends en hypes. Ik, als ‘luidruchtige Nederlander’, ben benieuwd hoe de bescheiden Vlamingen hier zelf over denken.
Ger Driesen was moderator van deze fishbowl en schrijft als Learning Innovation Leader regelmatig over de laatste leertrends. Interesse? Schrijf je in voor zijn Learning Notes!